Post-humantijdperk,
De lucht is opgeklaard met hier en daar nog wat wolkenvelden. De felle laagstaande zon komt achter een wolk vandaan en weerkaatst op de natgeregende futuristische gebouwen van de miljoenenstad. Net als altijd is het nagenoeg stil in het centrum. De stilte wordt doorbroken door het gefluit van vogels en het wild wat floreert in de verwaarloosden stadsparken. ’s-Nachts klinkt het gehuil van de wolven door de straten. Doordat het geluid overal tegen weerkaatst zijn de wolven niet te lokaliseren. Lucien wordt er elke nacht wakker van en luistert dan naar het klagende mysterieuze gezang. Telkens wordt hij hierdoor diep geraakt. Het lijkt wel alsof deze dieren hem iets indringends willen vertellen. Lucien, een nuchtere jonge wetenschapper in hart en nieren wijst dit als onzin van de hand. Hij is met zijn naaste collega’s Marnix en Leon bezig om het door hun ontwikkelde nieuwe software geschikt te maken voor gebruik. Het software wat op Nanogrote gemaakt is, is bedoeld om de lichamelijke en geestelijke capaciteiten van de post-humans te verbeteren.
Volgende week moet het klaar zijn om het bij een paar vrijwillige proefpersoon te testen. Als het geschikt blijkt te zijn, krijgen zij een baan aangeboden bij dit ontwikkelingsbedrijf. Op een doordeweekse dag wordt Lucien net als alle andere nachten wakker van de wolven. In deze nacht krijgt hij helder wat er achter het gehuil zit. Het betreft een waarschuwing over hun vredige wereld die een hele duistere onzichtbare kant heeft.
Lucien voelt op datzelfde moment dat hij wegdommelt en meereist met de roedel. Hij ziet dat naast de perfectie van het Post-humantijdperk ook geweld en onderdrukking heerst. Iets wat in zijn optiek al honderden jaren niet meer is gedaan. Voor het eerst komt Lucien in aanraking met in zijn voorstelling galactische volkeren. Hij vermoed dat zij het stoffelijk leven allang achter zich hebben gelaten. Lucien beziet hen als zeer ver ontwikkeld. Als zij hem benaderen vertellen zij nooit een aards bestaan te hebben gehad, maar tot de Kosmische bevolking behoren. Lucien begrijpt er niets van en laat het over zich heen komen. Als zij hem vertellen dat zij als post-humans het natuurlijke menszijn hebben verdrukt, krijgt hij een schok door zich heen.
Lucien weet dat er sinds kort een besmettelijke ziekte is opgedoken. Hij en zijn twee andere collega’s hebben zich er al over gebogen en vonden het opmerkelijk dat er een ziekte binnen hun samenleving is binnen gedrongen. Hun meerdere heeft hun geboden om zich op hun eigen software te richten en het bestrijden van de ziekte aan anderen over te laten. Na deze woorden hebben zij het afgedaan als dat er toch ergens een virus zich heeft weten aan te passen.
Steeds meer post-humans beginnen zich zorgen te maken over deze besmettelijke ziekte die steeds meer slachtoffers begint te eisen. Tot nu toe is alleen bekend dat deze ziekte z’n aanval richt op de hersenen. De grootste geleerden op aarde zijn bijeengezet om een vaccinatie te ontwikkelen , maar tot nu toe blijkt alles tevergeefs. Lucien voelt ergens dat er iets achter wordt gehouden, maar weet niets aan te roeren wat plausibel is. Leon en Marnix delen hierover dezelfde mening als Lucien.
Als zij er summier iets over zeggen, zien zij de kritische blik van hun meerdere. Leon doet het bekende doch voor andere onopvallende handgebaar. Dit houdt in dat zij na hun dienst naar het verlaten vakantie huisje aan de voet van de berg moeten gaan om over dit onderwerp uit te wijden.
Als zij bepraten wat er dan mogelijk achtergehouden kan worden verteld Lucien dat hij vermoedt dat er andere volkeren, machtiger en verder geëvolueerd dan zij, hiermee gemoeid zijn. Leon kijkt Lucien aan en klopt hem grappend op zijn hoofd. Hij vraagt of er iemand thuis is. Als Leon ziet dat Lucien ernstig blijft vraagt hij wat hij hiermee bedoeld. Lucien verteld dat er in het universum een strijd gaande is tussen de duistere machten en de verlichte kosmische volkeren. Marnix en Leon kijken hun vriend perplex aan en zeggen dat hij deze gedachte snel moet loslaten. Leon drukt hem op het hart dat God en alles wat maar spiritueel is gestraft en gedood is door de technologie.
“luister” zegt Leon tot slot “laat het gaan, want zulk gedachtegoed brengt alleen maar devolutie in de samenleving!”
Na dit gesprek weet Lucien dat zijn vrienden niet openstaan voor de realiteit en er alleen voorstaat.
Binnen alle onderzoekscentra heerst paniek en stress omdat zij zien dat zij de epidemie niet meester zijn. Berichten over de hele wereld geven aan dat de epidemie begint uit te groeien tot een pandemie. Ondanks alle kennis, technologie en vakbekwaamheid staan zij sinds eeuwen weer machteloos. Er komt steeds meer informatie over de ernst van het lijden zelf vrij. Gezien de besmette post-humans op gruwelijke manier aftakelen, wordt er overwogen om het leven voortijdig te beëindigen. Hierover ontstaat verdeeldheid omdat euthanasie in strijd is met de onsterfelijkheid van de post-human. Elke jaar wordt de dag van onsterfelijkheid gevierd wat zo’n tweehonderd jaar geleden is bereikt.
Desondanks iedereen weet dat de ziekte een ieder zal gaan treffen, probeert men door te leven alsof er niets aan de hand is. De focus om deze besmettelijke ziekte te bestrijden wordt steeds sterker. De onbeantwoorde vraag hoe een virus zich dusdanig heeft weten te ontwikkelen blijft staan.
Sneller dan verwacht is de epidemie uitgegroeid tot een pandemie. Er worden noodvoorzieningen getroffen waarin vele besmette post-humans in quarantaine kunnen. Om de instroom van besmette post-humans ruimte te kunnen bieden, moeten de bouwbedrijven de computers zo snel mogelijk naar een hoger niveau upgraden.
Op een door de weekste dag wordt Lucien halverwege de nacht wakker door een hevige druk op zijn ogen. Hij staat op en screent zichzelf waarop hij wordt geconfronteerd dat hij symptomen heeft. Direct meld hij zich aan bij het quarantaine gedeelte. Leon die daar toevallig dienst heeft ziet zijn beste vriend aankomen en weet direct wat er aan de hand is. Hij valt hem om de nek en huilt bitter.
Lucien vermaant zijn vriend dat hij zich moet vermannen omdat er geen tijd is om te rouwen.
Met tranen in zijn ogen richt Leon een ruimte in waar Lucien op korte termijn een wrede dood zal sterven. Hij merkt een vredige sfeer op wat hij nooit eerder heeft ervaren. Het lijkt hem te willen aanraken en troosten.
“Zou hij met die machtigere volkeren dan toch gelijk hebben?” Gaat er door het hoofd van Leon.
Zijn gedachte wordt doorbroken als hij ziet dat Lucien begint te beven en te zweten.
Geëmotioneerd kijkt Leon naar zijn doodzieke vriend die oogcontact met hem maakt. Leon ziet aan zijn manier van kijken dat hij hem iets belangrijks te vertellen heeft. Hij trekt een steriel beschermend pak aan en stapt de quarantaine ruimte in. Voordat Lucien zijn verhaal gaat doen vermaant hij zijn vriend om zijn spirituele woorden niet als sprookjes van de hand te doen.
In eerste instantie wil Leon hem de mond snoeren, maar houdt zich in om zijn doodzieke vriend te sparen. Uit respect besluit Leon om aandachtig naar hem te luisteren ondanks het tegen de wet is.
Leon hoort Lucien vertellen dat hij sinds een aantal maanden boodschappen van de huilende wolven ontvangt en ook hij hier niks van wilde weten, maar uiteindelijk werd overtuigd om zich ervoor te openen. Leon voelt dat iets hem probeert te benaderen en vertelt dit aan zijn vriend die gesterkt wordt om alles zo goed mogelijk te vertellen. Als Leon vraagt hoe hij achter de duistere kant van hun perfecte samenleving is gekomen, antwoord Lucien dat hij tijdens zijn slaap door de wolven mee naar de astrale wereld werd genomen. Vol passie vertelt hij gesproken te hebben met een paar kosmische wezens die hem de oorlog tussen goede en kwade wezens hebben laten zien.
Er valt een stilte waarbij ieder zijn eigen gedachte heeft, Lucien verbreekt de stilte door te beginnen over wat hij afgelopen nacht zag. Leon kijkt op en hoort het verhaal over een diffuus licht waarvan zijn vriend vermoedde dat het afkomstig was uit het universum. Lucien vervolgt dat hij velen lichtlichamen zag opstijgen die elk omgeven was door een lichtblauwe transparante trechterwolk. Leon vraagt hoe de lichtlichamen eruit zagen waarop het antwoord volgt dat het de vorm had van homo sapiens. Leon weet dat deze nog schaars voorkomen in het post-humanstijdperk. Lucien vermeld dat hij pas later doorkreeg dat dit de lichtlichamen van de net overgegane post-humans betrof, die naar de hemel werden vervoert. Uren praten de twee boezemvrienden hierover door waarin Leon opmerkt dat zijn vriend hard achteruit gaat. Naarmate Lucien steeds verder weg zakt, ervaart Leon meer en meer de aanwezigheid van het universum. Ook Leon komt erachter dat God niet gedood is door de technologie. Lucien merkt dit op en schraapt al zijn energie bij elkaar om zijn vriend hierin wegwijs te maken.
Tijdens het uitleggen komt Lucien in een fase van ernstige verwarring waarbij hij ongecontroleerd begint te bewegen. Leon hoort dat binnenin zijn lichaam van alles scheurt en breekt. Dit geluid maakt hem misselijk en doet hem gruwen van deze ziekte. Hij is vastberaden dat hij deze pandemie zal stoppen, al moest het zijn eigen leven kosten. Door zijn onmacht zet hij zich tegen God op, die hij nog maar net kent. Zijn woede wordt doorbroken als Lucien in de fase komt waarin hij gaat hallucineren. Leon weet nu dat zijn vriend vooral geestelijke pijn ervaart. Wat er precies door zijn vriend heengaat weet hij niet, maar ziet dat hij door een hel gaat. Leon kijkt met lede ogen toe en huilt bittere tranen.
Ineens gaat Lucien rechtop zitten en kijkt zijn vriend helder doch indringend aan. Hij vraagt zijn vriend om te stoppen met huilen. Leon ziet aan heel zijn houding dat hij zojuist een ingeving heeft gekregen. Lucien verteld dat hij zijn hallucinatie kon doorbreken en daardoor achter het brein van deze ziekte kon komen. Met gespitste oren hoort hij dat de pandemie geen gemuteerde virus, maar een destructief programma is van de duistere macht.
Bij deze wetenschap wordt Leon erop gezet dat hij post-humans moet vinden die bereidt zijn om hem te helpen. De gedachte hoe hij dit moet aanpakken wordt plots doorbroken als Lucien wederom gaat hallucineren en geteisterd wordt door kortsluiting in zijn bionisch systeem. Leon ziet Lucien dusdanig lijden dat hij overweegt om euthanasie bij hem toe te passen. Op het moment dat Leon de spullen pakt, roept Lucien hem en zegt het volgende:
“Als ik straks bevrijd ben, ga ik op een gevleugeld vurig paard over de Komische velden, jagende naar antwoorden en wijsheden om de post-humans terug te brengen naar hun oorsprong.
Als ik straks bevrijd ben, zal ik de mensen helpen bij,”… Lucien zijn adem stokt, waarna hij wit wegtrekt. Leon verklaard zijn vriend dood. Na een minuut hoort hij dat Lucien weer begint te ademen, waarna hij zijn ogen opent. Wederom spreekt Lucien tot zijn vriend:
“kijk mijn beste vriend, ik zie een lichtblauwe trechterwolk op mij afkomen en koester de wens dat jij mijn opname mag aanschouwen.”
Plots ziet Leon hetzelfde wat Lucien ziet. Leon kijkt om zich heen en schrikt van het feit dat het quarantaine gebouw en de gehele stad zijn verdwenen. De aarde lijkt in deze dimensie in haar oorspronkelijke staat te zijn terug gebracht. Hij aanschouwd het kosmische fenomeen waarin overal om hem heen post-humans via lichtblauwe trechterwolken worden opgenomen. Leon ziet nu ook hoe het menselijk lichaam er van nature uitziet.
Dan komt het moment dat de trechterwolk Lucien bereikt. Leon krijgt als levend persoon de toegang om in de sterrenpoort te kijken. Hij aanschouwd een tunnel waar op de wanden Lucien’s levensgebeurtenissen staan opgetekend. Het doet hem denken aan de muur en plafonschilderingen die in oude kathedralen te bewonderen zijn. Leon en Lucien delen een heel innig moment met elkaar.
Kosmische wezens dalen via de tunnel neder en zien liefdevol toe op de levensgebeurtenissen van Lucien, waarna ze naar hem toe komen. Een magisch moment breekt aan waarin zijn lichtlichaam wordt losgekoppeld van zijn post-humane lichaam. Dit gebeurt op een zeer respectvolle manier. Hij ziet hoe bevrijdt zijn vriend hierna is. Hiermee komt de harde boodschap binnen dat zij met hun ideologie van ‘man en machine’ het oorspronkelijke humane leven hebben onteerd.
De kosmische wezens richten zich tot Leon en leggen hun handen op zijn schouders, hoofd en hartstreek waarna zij Lucien wenken. Hij komt naar zijn vriend en laat hem zijn lichtlichaam zien.
Leon kijkt naar zijn vriend en krijgt een brok in zijn keel. Hij zegt: “wat is een mens mooi. Wat hebben wij toch gedaan!”
De kosmische wezens troosten hem en beloven dat zij hem van bovenaf zullen helpen. Leon zegt hun oprecht toe dat hij alles in het werk zal stellen om het destructieve programma te elimineren. De Kosmische wezens drukken hem op het hart dat zij hem van inzicht zullen voorzien om een nieuw tijdperk in te luiden. Na deze woorden richten de Kosmische wezens zich weer tot Lucien die nu opgenomen wordt in de lichttunnel.
Nadat Lucien door de sterrenpoort is gegaan, sluit deze dimensie zich waarin mensen worden opgenomen. Leon is weer terug in het quarantaine gebouw waar hij het levenloze lichaam van Lucien ziet liggen. Leon is zwaar onder de indruk.
Onderweg naar huis besluit hij om na te bouwen wat hij heeft gezien. Eenmaal thuis wordt hij hiervan weerhouden, omdat hij bang is dat de kwade machten via zijn werk achter het bestaan van deze tussendimensie kan komen met alle gevolgen van dien.
Na weken vruchteloos te hebben gewerkt, wordt hij door somberheid geslagen. Hij stuit tegen veel weerstand en is geregeld middelpunt van spot. Als Marnix hem met oprechte bedoelingen verteld dat hij hulp moet gaan zoeken, weet Leon dat hij andere bronnen moet gaan aansnijden.
Sommige collega’s die het beste met hem voor hebben, denken dat Leon in de war is vanwege de dood van zijn vriend Lucien. Zij waarschuwen hem dat hij zich moet ziekmelden, voordat het zijn reputatie schaad. Eén van de leidinggevende zegt hem de tijd te nemen om zijn verdriet te verwerken. Deze situatie maakt duidelijkheid dat zij nooit gaan aannemen dat de pandemie een intelligent programma is.
Leon zit verveeld thuis en besluit op pad te gaan zonder te weten waarheen. Voor het eerst ervaart hij een gevoel van vrijheid. Tegen de avond komt hij Pim en Hester tegen waarmee hij aan de praat raakt.
Pim merkt aan Leon dat hij anders dan andere post-humans is en nodigt hem uit om een tijdje bij hem en zijn vrouw te verblijven.
In de loop van de avond volgt een goed open gesprek waarin Leon voelt dat hij vrijuit kan praten. Pim en Hester vermelden dat zij één van de weinigen post-humans waren die bezwaar hadden tegen de versmelting van mens en machine toen dit steeds grotere vormen kreeg. Gezien Pim en Hester allebei tussen de tweehonderddertig en tweehonderdvijftig jaar oud zijn, vertellen zij dat het fout ging nadat de onsterfelijkheid van de post-human was bereikt.
Gezien Leon amper dertig is heeft hij geen weet dat men vóór de onsterfelijkheid vrij was om te kiezen om als homo sapien of post-human door het leven te gaan. Het is laat in de avond, Pim vraagt Leon om de volgende dag mee te gaan naar hun onderzoekscentrum. Hoogst verbaasd knikt Leon en koestert de hoop om daar antwoordt te vinden.
Er volgt een onrustige nacht, eindelijk mag Leon de volgende ochtend naar het onderzoekscentrum waar Pim werkt. Hij neemt Leon mee naar binnen en merkt dat de omgangsvormen totaal anders zijn als hij gewend is. Het verbaasd Leon dat de jongere onderzoekers bijna allemaal homo sapiens zijn. De ouderen daarentegen zijn allemaal post-humans die zich tegen het post-human tijdperk hebben gekeerd.
Tijdens de rondleiding wordt Leon geconfronteerd met onthutsende feiten. Oud verbannen film materiaal laat zien dat homo sapiens verplicht werden om te kiezen voor deze moderne technologie. Bij weigering van deze versmelting volgde de doodstraf. Dit beeldmateriaal maakt de jonge wetenschapper ziek.
Aan het eind van de dag krijgt Leon een aanbod om in het onderzoekscentrum te werken. Hij is vastberaden om deze verdrukking te stoppen en gaat direct in op het aanbod. Pim geeft Leon de ruimte om zelf even rond te kijken. De jonge wetenschapper kijkt zijn ogen uit en voelt de aanwezigheid van Kosmische wezens. Terwijl hij de innige verbinding voelt wordt hij er sterk bij bepaald dat Pim en Hester op zijn pad hebben gestuurd. Na een paar minuten komt Pim naar Leon toe en vraagt hoe hij de aanwezigheid van het Kosmische gezelschap ervaart. Leon schrikt op en kijkt zijn metgezel aan. Pim glimlacht en verteld dat hij tien mensen kent die als levend persoon in de sterrenpoort hebben gekeken. Frivool vermeld hij dat Leon de tiende persoon is. Leon die dacht de enige te zijn, vraagt zich af waarom de Kosmische wezens hem dat niet hebben verteld. Pim die zijn gedachte lijkt te lezen, vraagt wat de meerwaarde daarvan zou zijn geweest. Leon haalt zijn schouders op en zegt het niet te weten.
Pim verteld dat de andere negen personen onder ogen kregen dat de mens zichzelf heeft verdrukt. Gespannen luistert Leon naar Pim. Hij wil weten of zij weet hebben dat de pandemie geen virus maar een slim programma is die uit is op vernietiging. Als Leon denkt dat de climax van zijn verhaal komt, wordt hij teleurgesteld door een zucht die over zijn lippen komt. Voordat Leon zijn teleurstelling kan uitspreken zegt Pim dat het destructieve programma de lichamen van de post-humans klaar maakt om ingezet te worden voor de duistere macht, die al eeuwen in strijd is met de Kosmische wezens van het licht. Leon kijkt Pim verbijsterend aan en krijgt door dat de evolutie naar het post-humantijdperk geïnspireerd is door de duistere macht.
Nu pas doorgrond hij wat Lucien bedoelde dat er nog steeds oorlog op aarde is. Zij zijn er al die tijd al onderdeel van geweest. Gelovend in een mooie perfecte wereld, hebben zij de duisternis geholpen met het creëren van vernietigingswapens. Dit laat de jonge wetenschapper gruwen.
Pim vermeld dat hij met de negen andere wetenschappers moeten gaan uitzoeken om het programma te kraken zodat het geen vat meer heeft op de post-humans.
Leon wilt direct de negen andere wetenschappers ontmoeten, maar ziet aan Pim dat hij dat niet verstandig vind. Hij vermeld dat het beter is om dit de volgende dag te doen. Pim vraagt of hij zin heeft om ergens met hem te gaan eten, waarna hij zegt dat hij vroeg moet gaan slapen, omdat morgen een drukke dag wordt. Diep in de nacht schrikt Leon wakker door een blikseminslag op een reusachtige eik dat in de buurt staat. Verschrikt rent hij naar het raam en ziet in de gloed van de maneschijn de contouren van de uit elkaar geklapte boom. Leon constateert dat het een donderslag bij heldere hemel was. Het tafereel doet grillig aan. Pim en Hester roepen hem naar beneden. Leon komt beneden en denkt een angstig stel aan te treffen. Tot zijn verbazing ziet hij hen druk naar buiten wijzen. Zij vertellen dat zij al honderd jaar visioenen over een bliksem inslag bij heldere hemel hebben. Volgens het stel is dit een teken van het universum. Leon kijkt hun vragend aan, waarop Hester vol passie verteld dat het post-human tijdperk spoedig voorbij zal gaan.
Nu het teken is geweest komt het niet meer van slapen. Pim en Leon gaan halverwege de nacht naar het onderzoekscentrum, waar Leon aan de hand van oude beelden krijgt te zien op wat voor onmenselijke wijze de technologie werd opgedrongen. Gezien hij veel post-humans kent die veel ouder zijn dan Pim en Hester moeten zij weet van deze onmenselijke praktijken hebben. Zijn gedachten gaan gelijk uit naar zijn leidinggevenden die hem in de ziektewet hebben gedaan. Gezien zij hem en zijn vrienden had geboden te zwijgen over de uitgebroken epidemie, denkt hij dat zij meer weten hebben van wat zich achter de schone schijn van hun samenleving afspeelt.
Leon wordt erbij stil gezet dat het vreemd is dat er binnen het software ontwikkelingsbedrijf, waar de levenskwaliteit van de post-human hoog in het vaandel staat, niets verteld over die zwarte bladzijde. Hij gaat twijfelen aan de oprechtheid waar dit bedrijf om bekend staat. Voor het eerst voelt hij zich rot over zijn promotie die hij tezamen met Lucien en Marnix heeft gemaakt door vernuft software op Nanoschaal te ontwikkelen. Zo blij hij tot nu toe was over zijn aangeboden baan, voelt hij zich nu als een gevangene van dat bedrijf.
Pim merkt op dat zijn metgezel piekert en vraagt wat er aan de hand is. Als Leon hem vermeld dat hij aan de oprechtheid van zijn werkgever is gaan twijfelen, zegt Pim dat waarschijnlijk vrijwel niemand weet wat er gaande is. Pim stelt hem voor om zich na een paar weken weer te melden op zijn werk. Leon schrikt en vraagt hoe het dan zit met zijn missie die hij met de negen andere wetenschappers moet gaan doen. Pim wil weten of het bedrijf waar Leon werkt hem inmiddels niet uit het bestand heeft verwijderd.
Klokslag zeven uur komen alle onderzoekers binnen en gaan aan het werk. Leon wordt door een post-human en een homo-sapien aangesproken. Zij lichten hem in dat hij wordt voorgesteld aan de directeur die tevens ook de eigenaar is, dit is erg zeldzaam aangezien slechts negen personen Leon zijn voor gegaan. Eenmaal bij een zwaar beveiligde deur aangekomen, krijgt Leon te horen dat hij nu zelf verder moet gaan. Leon kijkt angstig om zich heen, de deur heeft meer weg van een sluisdeur dan een kantoor deur. Plotseling, zonder dat hij heeft aangeklopt of aangebeld, gaat de deur open.
Leons hart bonkt in zijn keel en merkt dat hij trilt, een vriendelijke stem vraagt hem verder te komen waarna Leon het kantoor binnen loopt. Verbaasd kijkt hij om zich heen, het kantoor is erg stijlvol en warm ingericht wat hem op zijn gemak stelt. Bij het zien van de directeur verstijft Leon. Hij staat nu oog in oog met een Kosmisch wezen van het licht. Als Leon over zijn schrik heen is, zegt de directeur dat het moment is aangebroken om zijn collega’s te ontmoeten. Na een paar minuten komen zijn nieuwe collega’s binnen en maken kennis met Leon.
Allen gaan ze naar een geheime locatie waar Leon te horen krijgt dat de hersenen niet rechtstreek met het lichaam in verbinding staat. Deze informatie slaat als een bom in, het voelt alsof hij in een nachtmerrie is beland en moet even gaan zitten. Leon beseft wat er gezegd is, maar kan het gevoelsmatig totaal niet plaatsen. Eén van de collega’s merkt dat Leon lijkbleek wordt en gaat bij hem zitten om hem op zijn gemak te stellen. Eenmaal bekomen van de schrik vraagt Leon om uitleg. Wanneer ze vertellen dat alles via supercomputers gaat, roept het alleen meer vragen op, totdat hij te horen krijgt dat het destructieve programma op diezelfde computers staat geïnstalleerd. Op deze manier heeft de duistere macht altijd controle over de post-humans.
De directeur vermeld dat er in de stijlen wanden van de Marianentrog miljoenen supercomputers zijn geplaatst die hiervoor zijn ingericht. In de periode voor het post-humantijdperk heeft een groep wetenschapper deze gebouwd om een supermens te creëren. Gezien dit een topgeheim is vonden zij deze plaats geschikt, daarbij worden de supercomputers ook permanent gekoeld door het ijskoude diepzeewater. Het idee dat zijn eigen lichaam gestuurd wordt door supercomputers geeft vragen of hij wel echt bestaat. Leon raakt van het idee dat hij mogelijk door laboranten is samengesteld in paniek en krijgt een identiteitscrisis.
Na een week veel met zijn collega’s hierover gesproken te hebben, is hij meer aan dit idee gewend geraakt. Samen is het hun gelukt om ongezien langs alle beveiligingen van de supercomputers in de Marianentrog gekomen. Tegen alle verwachtingen in lopen zij tegen een onbekend besturingssysteem op waar niemand ooit mee te maken heeft gehad. De meest ervaren persoon vermeld dat dit nooit door een mens ontwikkeld kan zijn. Hij is er vrijwel zeker van dat dit afkomstig is van een buitenaardse beschaving. Direct doemen er vragen op wie die wetenschappers waren die deze computers heeft ontwikkeld. Gezien zij allemaal aan rust toe zijn wordt er voorgesteld om een paar dagen afstand te nemen.
Zodra Leon met Pim in contact komt, krijgt hij te horen dat het tijd wordt om te achterhalen of hij nog in het bestand van het ontwikkelingsbedrijf staat. Hij wil weten of Leon daar nog in dienst is. Zonder iets te zeggen gaat Leon naar huis om zich de volgende ochtend weer beter te melden op zijn werk. Net als voorheen gaat hij naar binnen, waar hij naar de oogscanner gaat om het werkgedeelte te bereiken. Wat hij vooraf al vermoedde wordt werkelijkheid. Het systeem vermeld dat onbevoegden geen toegang krijgen. Tevergeefs probeert hij een leidinggevende te bereiken.
Als Leon weer thuis is probeert hij verschillende collega’s te bereiken, maar ziet dat iedereen hem geblokkeerd heeft. Alleen zijn vriend Marnix neemt tot zijn vreugde de telefoon wel op.
Nors en vol spot staat Marnix Leon te woord. Door het welbekende handgebaar weet Leon dat Marnix dat nare gedrag moet doen. Na een paar korte afwijzende woorden verbreekt Marnix de verbinding waarna hij Leon blokkeert. Marnix hoopt dat Leon zijn subtiele handgebaar heeft opgemerkt en begrepen heeft dat hij zo moest doen. Marnix voelt dat hij in de gaten wordt gehouden.
Vol hoop gaat Leon naar de bekende plek waar hij voorheen geregeld met Lucien en Marnix te vinden was. Tegen zeven uur s avonds komt zijn vriend bij het verlaten vakantiehuisje aan. Voordat Marnix wilt vertellen barst hij in tranen uit. Nooit eerder heeft Leon dergelijke emoties bij hem gezien en weet dat dit niet van de werkdruk komt.
Door de manier waarop Marnix zijn emoties toont vermoedt Leon dat hij iets heftigs gezien of gehoord heeft. Geëmotioneerd komt over zijn lippen dat hun wereld verre van perfect is. Zonder na te denken rammelt Leon zijn vriend door elkaar en vermaand hem om tot bezinning te komen. Een moment later kijkt Leon naar zijn bleke gezicht. Met moeite krijgt hij oogcontact. Als het moment daar is ziet hij direct dat Marnix achter de waarheid van hun samenleving is gekomen. Leon vraagt wat hij te weten is gekomen waarop het antwoord volgt dat de pandemie geen muteerde virus maar een intelligent programma is die de lichamen van de Post-humans geschikt maakt voor duistere geesten.
Leon vraagt zich af hoe Marnix dit te weten is gekomen, hij en zijn negen andere collega’s hebben hierover zwijgplicht. Verbaasd kijk hij zijn vriend aan en vraagt hoe hij dit te weten is gekomen.
Marnix verteld dat hij in diezelfde nacht dat Lucien overging, droomde over een blauw doorzichtige trechterwolk waar doorheen Lucien zijn vrijheid tegemoet ging. In zijn droom kreeg hij de boodschap om naar het quarantaine gebouw te gaan waar hij het levenloze lichaam van Lucien trof op een bed.
Marnix verteld dat hij ternauwernood uit het zicht van zijn werkgever kon blijven, door zich in een kast te verstoppen toen hij plotseling binnenkwam. Hij hoorde dat zijn werkgever de directie inlichtte over een perfect lichaam. Na een minuut of tien kwam de directie de ruimte binnen en er werd een kort onderzoek gestart. Hij hoorde vertellen dat het lichaam geschikt was gemaakt voor een duistere krijger, waarna zij hun handen verhieven en door middel van een ritueel vreemde spreuken en geluiden begonnen te maken. Een grijsgroene, iets wat doorzichtige trechterwolk kwam naar beneden. Marnix zegt dat hij een glimp kon oppakken van de wezens die uit die wolk stapte, waarna hij ongezien wegkwam.
Leon twijfelt of hij moet vertellen met een geheime missie bezig te zijn. Marnix ziet hem piekeren en vraagt wat er aan de hand is. Leon schudt zijn hoofd en zegt over Luciens ervaring met de wolven na te denken. Gezien de missie over een paar dagen verder gaat, moet Leon zeggen dat hij binnenkort weg moet. Tegen al zijn principes in verteld Leon dat hij sinds kort bij een ander ontwikkelingsbedrijf werkt waar zij nieuwe software ontwikkelen om de prestaties van de werkbots te verbeteren. De twee vrienden trekken nog een paar dagen met elkaar op, waarna Leon vertrekt.
Laat in de avond komt Leon bij Pim en Hester. Desondanks de onderlinge hechte sfeer, draagt het ook iets verdrietigs uit. Leon ervaart dat Pim en Hester deze avond als een soort van afscheidsavond zien. Leon hoort angst in Hesters stem als zij Pim verteld dat er iets onheilspellends op de loer ligt. Leon houdt zich op de vlakte, maar weet drommels goed dat het om de geheime missie gaat, waaraan de volgende dag wordt begonnen.
Pim en Leon staan weer voor dag en dauw op en treffen Hester beneden aan.
Hesters aandacht gaat veel naar Leon uit. Na een flinke knuffel stapt hij met Pim de deur uit. Onderweg naar het onderzoekscentrum hebben zij het over de schaduwzijde van de tijd waarin zij leven. Voordat zij het gebouw binnen gaan, wenst Pim Leon veel geluk bij de geheime missie waar hijzelf de inhoudt niet van weet.
Als de onderzoekers weer aan het werk zijn, komt er ineens een bericht uit Siberië binnen. De schrik slaat om hun hart, de onderzoekers kijken elkaar aan: “Communicatie met de buitenwereld is toch niet mogelijk?” Vraagt één van de onderzoekers. Er ontstaat een felle discussie over hoe dit kon gebeuren. Verhit wordt er geroepen dat ze onder geen beding ontdekt willen worden. Leon doorbreekt het nutteloos debat en zegt dat hij zich zal richten op de inhoud van het bericht, waarna hij zijn collega’s de taak geeft om de herkomst van het bericht te onderzoeken. Een ieder weet wat hem te doen staat en na een paar uur intensief zoekwerk komen ze er achter dat het van een technische laborant afkomt.
Als Leon het welkomst bericht opent wordt hij niet bepaald blij. Met het lezen van de eerste woorden: “welkom in de wereld van afvalligen,” heeft hij gelijk de pest aan hem. Nadat Leon hem ook welkom heet, ontstaat er een onplezierige conversatie. De manier waarop zijn gesprekspartner de val van het Post-humantijdperk ziet gebeuren bevalt hem niet. Tussen alle vervloekingen en verwensingen door, merkt Leon een diepgewortelde pijn. De manier waarop de laborant verteld hoe hij erachter is gekomen hoe duister de wereld is, moet er iets gebeurt zijn wat hem heeft ontwaakt. Leon hoopt te horen hoe hij erachter is gekomen, maar wordt teleurgesteld als de laborant de verbinding verbreekt en Leon een link toezend. Voordat Leon deze opent vraagt hij of het veilig is. Nadat hij groenlicht heeft gekregen opent hij de link die hem verwijst naar Nieuw-Zeeland.
Na een paar minuten komt vanuit Nieuw-Zeeland een bericht die een stuk vrolijker en vriendelijker is. Deze goed gebekte man zit vol mysterie. Hij verteld Leon dat hij het brein is achter deze onbekende technologie. In dezelfde zin leest Leon dat deze man een sjamaan is. Zijn vooroordeel dat sjamanisme iets voor primitief denkende mensen is, wordt direct omver geworpen. Alles wat deze man verteld is doorspekt met bruikbare wijsheden uit de oudheid, verwijzingen naar het hiernamaals en ontbinding. Naast de informatie die hij te horen krijgt, breken zijn collega’s hun hoofd over de opgestuurde programma’s die de sjamaan zelf heeft ontwikkeld. Hij zegt hiermee al meer dan vijftig jaar buiten het zicht van het alziend oog te zijn gebleven. Leon die maar al te goed weet wat het alziend oog inhoudt is stomverbaasd.
Tijdens het doornemen van de nieuwe stof krijgen sommige een onheilspellend gevoel, wat versterkt wordt als zij het vernietigingsprogramma van de supercomputers in de Marianentrog doornemen. Het zweet breekt bij Leon uit en kijkt zijn collega’s aan, waar ook de angst in de ogen af te lezen is.
In eerste instantie gaan zij ervan uit dat zij of de sjamaan zich heeft vergist in de doelgroep wat vernietigd moet worden. Om dit uit te sluiten beginnen zij van voor af aan met het bestuderen van deze materie. Dit keer benaderen zij de materie vanuit een ander oogpunt, maar komen wederom uit bij de supercomputers in de Marianentrog. Eén van de collega’s zegt dat het noodzakelijk is om het sjamanistische geneuzel te gaan onderzoeken. Niemand heeft hier zin in, maar stemmen hier mee in.
Een van de wetenschappers komt in contact met de sjamanistische wijsheden. Hij krijgt een heldere visie hoe de duistere macht het virus in de supercomputers heeft gebracht en op ingenieuze wijze de lichamen van de post-humans veranderd. Dit lichaam wordt opgehaald en verbonden met de geest van een duistere entiteit.
De bittere waarheid wordt aan de overige collega’s verteld. Allen worden ervan doordrongen dat de Nieuw-Zeelandse sjamaan al lange tijd in contact staat met galactische volkeren die in oorlog zijn met de duisternis. Het wordt duidelijk dat de sjamaan een visionair is en de mensheid wilt helpen om onder de verdrukking van het post-human tijdperk uit te komen . Zij worden erbij stilgezet dat dit het leven van alle post-humans gaat kosten. De verwijzingen naar het hiernamaals en de ontkoppeling van lichaam en geest krijgen nu invulling.
Na het bespreken van deze indringende informatie ontstaat er een tweedeling. Sommigen zijn van mening, dat er naar andere mogelijkheden gezocht moet worden om uit het post-humantijdperk te breken. Weer anderen beweren dat de sjamaan juist aan de kant van het post-humane leven staat en hun door middel van dit programma wilt ontmaskeren aan het alziend oog.
Tijdens de discussie ontstaat er ruzie waarna de vlam in de pan slaat. Verwijten vliegen over en weer. Als Leon hoort dat de verwijten overgaan in ordinaire scheldpartijen, brult hij dat zij moeten stoppen. Boos toont hij de statistieken die aangeven dat al driekwart van de Post-humans zijn gesneuveld. Iedereen is eensklaps stil. Op een indringede toon zegt hij dat zij snel aan slag moeten voor het te laat is. Leon druk hun op het hart dat de beveiligingssystemen van de supercomputers in de Marianentrog moeten worden uitgeschakeld, voordat de duisternis hun treft. Niemand van het team wilt dat de duisternis de galactische volkeren uitroeit met hun technologie. Leon is enorm opgelucht dat zijn team zich weer volledig inzet. Na een paar uur toont hij de prognose die laat zien dat na ongeveer een week alle Post-humans zijn bezweken.
Als een geoliede machine werken zij hard en weten in vlot tempo steeds dieper door te dringen. Naarmate de beveiligingen van supercomputers verzwakken, krijgen de wetenschappers zowel met duistere machten als verlichte komische wezens te maken. Waar de duistere macht hun probeert te overtuigen dat zij zijn misleidt, houden de kosmische wezens hun de realiteit van het duistere plan van de vijand voor.
Met alle tegenstrijdige verklaringen hebben de wetenschappers moeite om de echte waarheid te achterhalen. Dit maakt dat zij niet meer weten wat ze moeten doen. Leon spreekt de mogelijkheid uit dat deze situatie hen verwijst om toch naar een andere oplossing te zoeken. Mede dat zij hun koers wijzigen ziet één van de wetenschappers dat het alziend oog hen heeft gezien en bezig is om de technologie van de sjamaan te downloaden. Voordat het alziend oog de download kan voltooien weet een wetenschapper dit op tijd te stoppen en het geheugen van het alziend oog te wissen. Hij roept dat zij misleidt zijn waarop iedereen weer aan het werk gaat, ondanks dat het wemelt van duistere machten en verlichte kosmische wezens.
Leon ziet dat de statistieken zijn bijgewerkt waarop te zien is hoeveel post-humans gesneuveld zijn, er zijn nu veel minder post-humans gestorven dan de vorige uitslag. Ook de prognose laat nu iets heel anders zien dan de vorige. Het team is ervan doordrongen dat deze uitslag gebaseerd is op een leugen van de duistere macht. Zij staan voor een groot probleem en weten dat zij nooit meer op tijd zullen zijn om hun missie te voltooien. Een bericht uit Nieuw-Zeeland geeft hun weer hoop. Als zij daarin de juiste informatie vinden om verder te kunnen met hun missie, het vernietigen van de supercomputers in de Marianentrog en daarmee ook alle post-humans, storten zij zich op het werk.
Wederom gaat het kraken van de beveiligingssystemen razendsnel. Eerder dan verwacht weten zij bij de supercomputers binnen te dringen. Ze komen tot de ontdekking dat de vernietiging niet alleen de post-humans op aarde treft, maar ook de post-humans die nu gebruikt worden door de duisternis.
Het uur van de waarheid is aangebroken. Als een getrainde militaire eenheid zetten zij de aanval in. Door hun gedrevenheid zien zij over het hoofd dat de beveiligingssystemen weer zijn hersteld. Bij toeval komen zij erachter dat hun eigen hack wordt gebruikt om in de systemen van het onderzoekscentrum te komen. Een race tegen de klok om de supercomputers te vernietigen is begonnen. Leon ziet in zijn ooghoek dat een aantal collega’s worden gegrepen door de het destructieve programma. Het ziekte proces verloopt des te heftiger en sneller. De tijd om hen bij te staan is er niet.
Alleen Leon met drie andere collega’s zijn over, de overige zes creperen onder het ziekteproces. Sommige worden gevaarlijk agressief. Eén valt ze aan met een scherp voorwerp die ternauwernood ontweken kan worden. Leon slaat de man in kwestie met een klap bewusteloos.
Dit is nog maar net gebeurt en het volgende probleem dient zich al aan. Vlak nadat de eerste post-human van hun team de dood vind, worden zij verrast door een grijsgroene trechterwolk die binnenkomt. Zij ruiken de geur van de dood wat hun adem doet afsnijden. Direct overlijden de andere vijf zieke Post-humans. Met het binnen treden van de duistere macht, weten zij dat het met hun missie gedaan is. Een moment later treedt de voor hun bekende lichtblauwe trechterwolk naast de andere binnen. De duistere macht moet wijken voor de verlichte kosmische wezens die door de trechterwolk afdalen. Zij bekommeren zich over de lichtlichamen van de overleden collega’s. Gezien de duistere macht nu afwezig is, biedt het hun genoeg tijd om het vernietigingsplan door te zetten.
De laatste druk op de knop dient zich aan.
Voordat Leon op enter druk zegt hij dat de tijd is aangebroken om de aarde terug te geven aan de homo sapiens . Ze wensen elkaar het beste toe waarna Leon op enter drukt. Na de druk op de knop zijn zij direct in een bosrijk gebied. Zij weten dat dit de aarde is in haar oorspronkelijke staat. Om hun heen zien zij de lichtblauwe trechterwolken waarin de lichtlichamen van de overgegane post-humans worden opgenomen. Dit hebben zij eerder gezien tijdens de overgang van hun dierbare. Zij weten dat de trechterwolk hen spoedig zal ophalen.
Terwijl hun post-humane lichaam snel afbreekt, blijven zij helder van geest. Tijdens deze fase onderhouden zij een diepzinnig contact met elkaar totdat de duistere macht dit verstoord. Leon en zijn drie metgezellen kijken nu recht in de geheime tussendimensie die gecreëerd is door de duisternis. Daarin zitten alle opgenomen lichtlichamen vast. Zij weten nu ook dat op enkele na, alle post-humans op aarde overleden zijn. Het doet zeer dat dit buiten het zicht van de verlichte kosmische wezens is omgegaan. Zij worden geïnspireerd om via het alziend oog, dat over alle supercomputers waakt, de Kosmische lichtwezens te bereiken. Nog geen seconde later ontketend een felle strijd in deze tussen dimensie. Twee legioenen gaan elkaar te lijf wat afschuwwekkend is om te zien. De misleidende weg is doorzien waarna alle lichtlichamen uit de tussendimensie worden bevrijdt en naar het licht gaan. Na dit verlies moet de duistere macht de strijd opgeven.
De tijd voor Leon en zijn metgezellen is gekomen. De lichtblauwe trechterwolk daalt naar hen af. Aan het eind van de trechterwolk dalen de kosmische wezens af. Zij bekijken hun levensloop die op de wanden van de wolkentunnel staan afgebeeld. Als de kosmische wezens beneden zijn, vindt de ontkoppeling van het post-humane lichaam plaats. Nadat dit proces voltooid is, wordt het oorspronkelijk lichaam getoond dat ze zouden moeten hebben. Zij staan ervan te kijken hoe anders hun eigen natuurlijke lichaam is. Pim en Hester die ook tot op het laatst hebben geleefd, krijgen hetzelfde beeld voorgehouden. Ook zij staan perplex over het grote verschil. Na dit gezien te hebben worden de lichtlichamen van Pim en Hester naar Leon en zijn collega’s gebracht. Het wederzien van elkaar geeft vreugde en veel gesprekstof.
Pim en Hester zien dat de oudste Post-humans naar het licht gaan. Gezien zij worden verdacht het brein achter dit tijdperk te zijn, voelen Pim en Hester zich ontsteld over deze gebeurtenis. Verontwaardigt maken zij dit bekend. Leon moppert en vraagt zich af hoe dit kan. Zij zijn de directe oorzaak voor een tijdperk die veel ellende heeft gebracht. Een verlicht kosmische wezen roept Leon bij zich en neemt hem mee naar de trechterwolk van diegenen die verdacht worden. Met tegenzin bekijkt Leon de wanden van de trechterwolk. Hij vind daar niets anders dan ellende en onderdrukking van ongekende formaat. Vooral dat zij moesten zwijgen over wie wel het brein achter het Post-human tijdperk was. Leon damt in en moet met schaamte bekennen dat het leven als zondebok een hel voor hun had moeten zijn. Leon pakt de boodschap op en wordt met al zijn metgezellen door de sterrenpoort geleidt.
Als zij er volledig doorheen zijn, komt een ander Kosmisch wezen, imposanter dan de anderen, naar hun toe. Hij heeft iets van een brief in zijn hand. Diegenen die Leon vergezellen worden verzocht om naar de nieuwe wereld te gaan. Nu Leon samen met dit wezen is wordt de brief overhandigt. Hij leest de brief aandachtig en voelt zich plotseling ongelukkig worden. Hij had niet verwacht dat het brein achter dit tijdperk een homo sapiens familie met een duistere bloedlijn zou zijn. Het Kosmisch wezen ziet Leons bezorgdheid en zegt dat het de taak van de mensen zelf is om de angel te verwijderen.
Het valt niet mee om dit een plek te geven. Desondanks deze onaangename wending, ziet Leon vol hoop uit naar de nieuwe wereld. Hij besluit om het oude los te laten en gaat op weg naar de nieuwe wereld. Na dit besluit wordt hij met verbijstering geslagen. De wereld die nu geopenbaard wordt gaat alle fantasie te boven. Een echte perfecte wereld ligt nu aan zijn voeten. De directeur van het onderzoekscentrum komt naar Leon toe en roept zijn negen collega’s waarmee hij heeft samengewerkt. Zij krijgen de verantwoording om de overgebleven homo sapiens op aarde te inspireren tijdens het opbouwen van een evenwichtige gezonde samenleving.
De kleine groep homo sapiens hebben niets van deze oorlog meegekregen. Zij wijten het omvallen en het volledig verdwijnen van het post-humantijdperk aan het feit dat de maat van God de Vader en Moederaarde vol is. Met respect ruimen zij de overgebleven restanten van dit tijdperk op.