Leoniek viert samen met haar zus en twee oudere broers vakantie in Canada. Na veel voorbereidingen getroffen te hebben zijn ze eindelijk begonnen aan de trektocht. Deze wordt zowel op land als in de kano gehouden. De jonge sportieve vrouw zit in haar element en kan zich nu volledig ontspannen.
Ondanks zij achtentwintig jaar is, kan zij niet voor zichzelf zorgen. Ze stuit tegen veel onbegrip omdat ze wél normaal begaafd is. Haar broers en zus zijn gek op haar en weten hoe zij met haar om moeten gaan. Zowel op het water als op het land haalt zij de meest acrobatische capriolen uit. Haar lange donkere krullen dansen in de wind. Zij genieten van dit tafereel. Aan de hand van dit gedrag weten zij dat ze nu eindelijk de vrijheid ervaart die iedereen verdient.
Heel haar familie heeft verdriet dat Leoniek zich in het dagelijks leven vrijwel nooit vrij voelt. Zij is anders dan anderen en wordt daar op afgerekend. Veelal wordt zij niet geloofd als zij iets verteld, ondanks zij altijd wel een punt heeft. Leoniek weet niet beter dan dat dit zo is en probeert hiermee om te gaan.
Net als alle andere dagen is de lucht strak blauw. Leoniek vind de heldere kleuren erg fascinerend en gaat hier helemaal in op. Nu hoeft zij niet te denken aan haar omgeving thuis. Ze is ver weg van alle onbegrip die zij vaak ontvangt van haar dorpsgenoten.
Als zij verder de wildernis intrekken, komt het moment dat zij een gids in de arm moeten nemen. De consequentie dat zij zich bij een groep moeten aansluiten vind Leoniek niks, toch laat zij dit niet blijken. Ze wil immers samen met haar broers en zus het ruige gebied van Canada bezoeken. Leoniek koestert al heel lang het sterke verlangen om daar te zijn.
In de eerste week dat zij door de wildernis trekken voelt Leoniek dat de gids oog voor haar heeft. Als zij dit tijdens het opbouwen van het kamp haar zus verteld, zegt Marlène dat zij dit inbeeld. Haar zus wil haar behoeden voor een teleurstelling op haar droomreis. Verdrietig over deze woorden loopt zij naar een nabij gelegen groot meer. Als zij daar eenmaal zit ziet ze pas hoe helder het water is. De zon zakt langzamerhand achter de horizon. De jonge vrouw volgt dit proces en vergelijkt dit met haar hoop die in de diepte van het meer zakt.
Als het donker is ziet zij de sterrenhemel in het water reflecteren. De schoonheid roert haar diep wat haar gevoel doet losweken.
“niemand die mij mist” denkt ze, niet wetende dat de groep haar in de gaten houdt. Zij willen haar rust respecteren.
In het donker durft ze haar tranen heel even te laten gaan. Denkbeeldig geeft zij haar verdriet over aan het meer. Deze actie lijkt haar troost te bieden. Op datzelfde moment komt de gids naast haar zitten en kijkt samen met Leoniek over het water. Een paar minuten later draait hij glimlachend zijn hoofd naar haar toe.
Op dichterlijke wijze zegt Andrew: “we zitten hier als het ware aan de rand van het universum.”
“die bij helder weer ingaat op de uitnodiging van het stille water,” zegt Leoniek terug.
waarop Andrew volgt: “om haar geheimen te vertellen,”
“waarover de waternimfen en zelfs zeegod Poseidon diep geroerd raken,” zegt Leoniek tot slot. Uit deze dichterlijke samenspel vloeit een goed gesprek over de essentie van de levensfilosofie voort. Dit gesprek geeft hun beide een speciaal gevoel van verbondenheid. Ze lijken uit hetzelfde hout gesneden te zijn.
Tegen etenstijd gaan ze weer terug naar het kamp. Gezien de lente behoorlijke frisse nachten kent, wordt er calorierijk gekookt. De grote ketel, hangend boven het vuur doet sprookjesachtig aan. Iedereen is goedlachs en praten tijdens het eten continu met elkaar. Leoniek valt buiten de gesprekken omdat zij zich er niet in weet te mengen.
Ze schrijft bij kaarslicht in een dagboekje over het zonnestelsel die op alle mogelijke manieren z’n invloed uitoefent op aarde. Met een glas warme thee schrijft zij speculatief over de wassende maan. Als zij wordt geroepen om mee te helpen opruimen, duwt ze vlug haar dagboekje uit het zicht.
De volgende dag breken zij voor de ochtendgloren al op. Het weer is goed en volgens de voorspellingen blijft dit voorlopig nog zo. Leoniek loopt net als altijd buiten de paden. Ze voelt en ruikt aan de atmosfeer dat er een weersverandering opkomst is.
Haar broers merken op dat zij zich spitst op het weer.
“kom op Leoniek het weer veranderd niet,” zegt één van haar broers die tegelijkertijd naar de strakblauwe lucht wijst. Hij laat haar ter bevestiging de weersvooruitzichten zien. Leoniek zegt niets, maar baalt stevig van haar broer die inmiddels beter zou moeten weten.
Binnen een paar uur lopen zij op grote hoogte. De bergpas waarover zij lopen is moeilijk begaanbaar. Leoniek voelt dat de spanning in de lucht toeneemt, maar zwijgt hierover. Zij wordt toch niet geloofd en wil onder geen beding voor joker staan in de groep. Deze groep komt toch al zo op haar af.
Andrew wordt door diverse mensen in de groep aan de praat gehouden, waardoor hij geen kans ziet om een praatje met Leoniek te maken. Het zijn met name de vrouwen die continu zijn aandacht vragen. Eén van de dames is een vlotte vrijgezel die bij iedereen intrek is. Susan weet op handige wijze alle aandacht op zich te vestigen. Zelfs de gids lijkt voor haar charme gevallen te zijn. Het is overduidelijk dat zij een oogje op hem heeft. Susan geeft Leoniek altijd een knipoogje als zij met Andrew een onderonsje heeft. Dit snijdt door de slanke sportieve brunette heen.
Als Leoniek ziet hoe leuk Andrew met Susan is, geloofd ze dat haar zus gelijk heeft. Hem loslaten is wat haar nu te doen staat. Als de weersverandering wordt opgemerkt, roept de gids de groep bij elkaar om een noodplan te trekken. Leoniek merkt op dat Andrew oogcontact probeert te maken. Gezien zij het idee heeft dat hij voor Susan is gevallen, draait zij haar hoofd weg. Susan die er als een havik opzit ziet dit gebeuren. Zij zoekt direct de ogen van Leoniek op. Ze glimlacht en geeft het alom bekende knipoogje. Leoniek zou haar het liefst een ferme draai om haar oren willen geven, maar doet alsof het haar niet deert.
Als de afspraken duidelijk zijn beginnen zij met afdalen. Andrew heeft gezegd dat zij van de paden moeten wijken om sneller beneden te komen. Het weer slaat eerder om als verwacht. In een mum van tijd kleurt de lucht grijsgroen op het zwarte af.
Andrew heeft een dergelijke snelle omslag maar zelden meegemaakt. Zelfs hij is overvallen, desondanks hij het gebied zeer goed kent met al haar grillen incluis. Leoniek voelt dat zij naar een bepaalde richting wordt getrokken en doet wat haar gevoel haar ingeeft.
Ze wordt direct teruggefloten door haar boers en zus. Als zij vermeld dat daar hoogstwaarschijnlijk een plaats is om te schuilen, wordt zij niet geloofd. Haar broers pakken haar bij kop en kont en dragen haar terug naar de groep.
Susan kijkt haar venijnig aan en zegt: “Je wilt zeker aandacht van Andrew hé, is het niet stom kind!”
Tegen al haar verwachting in grijpt Andrew met enige passie in.
Bout zegt hij tegen Susan dat zij naar zichzelf moet kijken. De vlotte mollige diva verbijt zich. Als Andrew aandacht schenkt aan Leoniek, laat zij zich enorm in de kaart kijken. Zonder enige uitleg weet Andrew dat Leoniek de universele taal van de natuur verstaat.
Het onweer is losgebarsten en de wind raast met harde vlagen langs de rotsen. Er is geen tijd te verliezen want elk moment kan het onweer boven hen zijn. Ze volgen het pad waar de jonge brunette heengaat.
Onderwijl worden zij opgeschrikt door een oogverblindende bliksemschicht, die gevolgd wordt door een knetterende harde klap. Een halve seconde later horen ze boven hun hoofd een hoop geraas. Andrew gebied om met z’n allen zo snel mogelijk een kant op te rennen. Leoniek ziet een inham in een rotspartij. Ze wijst ernaar en roept om daaronder te schuilen. Iedereen volgt haar. Net op tijd weten zij de inham te bereiken. Zij zien toe met hoeveel geweld de rollende keien naar beneden storten.
Andrew besluit om de tocht pas voort te zetten als het weer gestabiliseerd is. Die nacht komen de buien af en aan en verdwijnen pas de volgende dag.
Eenmaal onderweg zoekt Andrew Leoniek op. Dat zij een beetje terughoudend is begrijpt hij wel. Hij is gaan beseffen dat hij te weinig oog had voor haar doordat de praatgrage groep veel van zijn aandacht vroeg. Hij voelt zich een beetje dom dat hij de avances van Susan niet door had.
Tijdens de wekenlang durende trektocht leert hij Leoniek beter kennen. Zij filosoferen tijdens het kanoën veel over het leven en het hiernamaals. Bij het nemen van afscheid zegt hij dat zij nog niet van hem af is. Na een kusje en een knipoog vertrekt hij.
Vanaf de vakantie hebben zij dagelijks contact via Skype. Tijdens de wintermaanden laat hij haar voor een maand overkomen. Als de vader van Andrew haar een paar dagen heeft meegemaakt, zegt hij dat zij de vrouw is die hem compleet maakt. De wijsheid van zijn vader wordt altijd heel hoog aangeslagen in het gehuchtje waar zij wonen.
Als zij meerdere keren bij elkaar zijn geweest besluiten zij te trouwen. Op de dag van het huwelijk worden zij verrast met een Indiaans feest, waar zij intens van genieten. Dit was de wens van Andrew vader die van Indiaanse afkomst is.